Veertien dagen op een ijsschots

 17,50

Simon Abramsz – Op 13 januari 1849 gaat de Durgerdammer visser Klaas Bording (45) met zijn zoons Klaas (19) en Jacob (17) op de bevroren Zuiderzee vissen. Ze vangen een grote partij bot, maar merken te laat dat ze op een ijsschots zitten en zijn losgeraakt van de ijsvlakte. De mannen kunnen geen kant op. Dagenlang voert de wind ze naar alle uithoeken van de Zuiderzee zonder dat iemand ze opmerkt. De Durgerdammers houden zich in leven met de rauwe bot die ze gevangen hebben en opgevangen regenwater. Pas na twee weken worden de vissers meer dood dan levend van de ijsschots gered door een paar collega’s uit Vollenhove. De prijs die ze moeten betalen voor hun avontuur is hoog…

Simon Abramsz (1867-1924) was onderwijzer, tekstdichter en kinderboekenschrijver. Hij tekende dit verhaal op in 1898 aan de hand van hetgeen zijn vader hem daarover veertig jaar eerder had verteld. Nog steeds spreken deze ‘deerniswekkende’ lotgevallen van de drie dappere Durgerdammers tot de verbeelding van jong en oud.